zondag 18 oktober 2009

Diapason voor dubbel cd met Toccata's

Leon Berben heeft inmiddels een 5 Diapason ontvangen voor zijn dubbel cd met de Toccata's voor zowel orgel als clavecimbel van Johann Sebastian Bach. Hieronder staat de tekst:

Diapason octobre 2009
5 diapason
Après deux récents programmes Byrd (Ramée) et Cabanilles (Aeolus, Diapason d’Or), aussi exigeants que passionnants, Léon Berben revient sur des chemins plus courus. Aussi célèbres que l’orgue d’Alkmaar, les toccatas pour orgue et pour clavecin de Bach sont ici astucieusement mises en parallèle, ce qui permet d’en apprécier l’extrême diversité de composition en meme temps que les sources d’inspiration communes (la toccata du sud et du nord de l’Allemagne, le concerto oitalien). Face à ce double corpus, Berben ne pouvait se contenter de la trop courante alternative entre virtuosité spectaculaire pour les passages “libres” et jeu roboratif pour les fugues ou les sections concertantes. Chaque pièce est donc soigneusement différenciée par le choix d’un affect bien pose (subtile gravité de la Toccata en mi mineur par example) ou par une option interpretative audacieuse (Adagio de la Toccata en sol majeur transfigure par l’ornamentation de l’interprète). L’excellence habituelle de Berben fait le reste: son sens du détail, son inventivité, sa finesse de toucher et l’entrain qu’il arrive à imprimer à ces vastes fresques lui permettent de renouveler de fond en comble notre connaissance d’une pièce aussi rebattue que la Toccata pour orgue en fa(...).

Xavier Bisaro

maandag 12 oktober 2009

Koopman is een enthousiast musicus

In het Reformatorisch Dagblad van 12 oktober staat een inerview met Ton Koopman

Enthousiast musicus, optimistisch mens

Jaco van der Knijff

Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra & Choir (ABO&C) kregen een jaar geleden een grote klap te verduren: de overheidssubsidie werd stopgezet. De altijd enthousiaste Koopman was ontgoocheld. Nu is de musicus, die begin deze maand 65 werd, weer in staat vooruit te kijken. „In feite ben ik altijd een optimistisch mens.”

Nadat hij vorig jaar augustus te horen had gekregen dat zijn muziekgezelschap de gebruikelijke vierjarige subsidie van de overheid misliep, was Ton Koopman in alle staten. Hij sprak van een „schandalig” beleid van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ (NFPK+) en stelde dat hij zich „ongelooflijk vernederd” en door zijn land in de steek gelaten voelde. In april moest hij de geplande tour met de Matthäus Passion van Bach afblazen. Koopman was gedesillusioneerd. Hij noemde de subsidiestop „een misdaad” en een „bewuste actie” tegen hem en zijn gezelschap.
Vanwege de situatie moest Koopman zijn hele bureaustaf –zes medewerkers– ontslaan. Momenteel heeft hij alleen nog een secretaresse en een bibliothecaresse in dienst. De topdirigent en -organist moet zich noodgedwongen zelf bezighouden met financiën, administratie en post.
U ervoer het besluit van het fonds als een persoonlijke aanval.„Ik heb het inderdaad als zodanig ervaren, ja. Je hebt het gevoel dat je in de hoek wordt gezet. Achteraf blijken er allerlei andere redenen meegespeeld te hebben. Inmiddels zijn er weer contacten geweest met het fonds. Dat was verhelderend. Vandaar dat u me in de pers geen negatieve dingen meer hoort zeggen. Het moment van terugkijken is voorbij. Het is nu tijd om vooruit te blikken. We zijn met het fonds aan het onderhandelen om te kijken of we projectsubsidies of een tweejarige subsidie kunnen krijgen.”

U was eerder dit jaar ongewoon boos.
"Het was voor mij heel uitzonderlijk dat ik zo negatief was. Daar wil ik eigenlijk niet toe gedwongen worden. In feite ben ik altijd een optimistisch mens. Maar goed, ik heb gezegd wat ik voelde en daarmee m’n woede weg gesproken. Maar dan moet je weer positief zijn. Het heeft geen zin om querulant te zijn. Daarmee maak je jezelf ongeloofwaardig.”
Zijn er in het ensemble mensen afgehaakt?„Nee. Wel is iedereen bezorgd voor dit jaar, omdat ze zien dat er veel minder op het programma staat dan normaal. Maar de loyaliteit is er. Iedereen voelt mee met wat er gebeurd is. En ze zien dat ik voor ze vecht en het niet opgeef.”

Hoe groot is de kans dat uw muziekgezelschap na dertig jaar als een nachtkaars uitgaat?
"Het zal niet uitgaan. De voorbeeldfunctie van een orkest als dit is waanzinnig belangrijk, vooral voor jongeren. Je zult wel anders moeten gaan programmeren. Natuurlijk hoop ik niet dat het mijn lot wordt om met de Vier Jaargetijden van Vivaldi te moeten gaan rondtrekken. Dáármee kun je winst halen. Maar ik heb tot nu toe nooit commerciële concessies hoeven doen aan m’n programma’s. En dat wil ik ook niet gaan doen.
Je zou met een kleinere groep kunnen gaan spelen, dan ben je goedkoper. Je kunt natuurlijk ook je koor opdoeken, dan ben je nog goedkoper. Maar mijn koor is het beste koor dat barokmuziek zingt in heel Europa! In die zin is er geen enkele reden om het op te heffen.
In ieder geval hebben collega’s beloofd me bij te staan. En er moet een heel nieuwe organisatie van de grond komen. Ik hoop dat dat met Kerst rond is. Als orkest slaan we een bladzijde om en gaan we de dingen helemaal opnieuw ijken.”

Twee jaar geleden dreigde u met uw orkest naar de Bordeaux te zullen vertrekken.
"Toen was de subsidieregeling daar veel beter dan hier. Nu is het voor zo’n verhuizing het verkeerde moment. Ook in Frankrijk ligt het momenteel lastig met subsidies.”

Intussen bent u blijkens uw agenda onverminderd druk.
"Ik ben inderdaad heel veel op reis voor gastdirecties. Ik ga nu als vaste gastdirigent drie seizoenen bij het Amerikaanse Cleveland Orchestra 18e-eeuws repertoire dirigeren. Daarnaast ben ik weer in Boston, in Chicago, in New York. Voor het eerst ga ik naar San Fransisco en naar de Berliner Philharmoniker. Vooral Amerika is druk. Je moet daar in weinig repetitietijd veel doen. Maar er is daar behoefte aan musici die met andere blik naar de 18e-eeuwse muziek kijken. Als ik in New York kom, kijken ze eerst tien minuten naar je of je van een andere planeet komt. Maar dan is er het moment dat ze zeggen: hij is in ieder geval een goede muzikant. Ik vind het een leuke ervaring, als aanvulling op mijn werk met m’n eigen ensemble, om grote orkesten te dirigeren.”

En dan speelt u Haydn, Mozart, Schubert, Mendelssohn.
Hoe doet een oudemuziekspecialist dat?„Ik probeer wat ik weet van oude muziek over te brengen op moderne instrumenten. En dan kom je een heel eind. Bij Bach koppel ik onderzoek aan een authentieke en historisch verantwoorde uitvoering. Haydn en Mozart liggen in het verlengde daarvan. Ook met die bronnen ben ik bezig geweest. De 19e eeuw is anders. Ik voer waarschijnlijk Mendelssohn een beetje ouderwets uit. Ik bekijk de muziek vanuit het verleden, en niet terug vanuit de 21e eeuw.”

Ooit zei u dat voor u de grens ligt bij de dood van Mozart in 1791.
„Ik ben nu bij 1850, want ik heb al een paar keer het Requiem van Schumann gedaan. Dat is inderdaad een enorme stap. Daarvoor ben ik ook echt gaan lezen: brieven van en literatuur over Schumann. Om te proberen de dingen te begrijpen. Als je bedenkt dat iemand een requiem schrijft voor zijn eigen dood, die hij ook nog eens zelf creëert, dan is dat heel aangrijpend. Als je dat weet, kijk je heel anders naar die muziek.”