maandag 21 september 2009

Orgelkas van de Koorkerk terug naar Utrecht

In het Reformatorisch Dagblad van vandaag staat een bericht over de plannen over van een herplaatsing van de orgelkas in de Koorkerk te Middelburg.

Onduidelijkheid over orgelkas Koorkerk

A. M. Alblas

De Koorkerk in Middelburg raakt de kas van het monumentale orgel van Peter Gerritsz. kwijt. Tenminste, als de bestuursrechter daar geen stokje voor steekt. In de advisering lijkt sprake van belangenverstrengeling.

De kas van het oudste orgel van Nederland werd in 1952 door het Rijk voor honderd jaar aan de Middelburgse Koorkerk in bruikleen gegeven, als compensatie voor oorlogschade. Al in 2007 dreigde de historische orgelkas van Peter Gerritsz. (1479/1547) uit de Zeeuwse hoofdstad te verdwijnen. De gemeente weigerde toen een monumentenvergunning af te geven, omdat niet duidelijk was wat er precies met dit unieke orgelmonument zou gaan gebeuren. En ook omdat met het verdwijnen van de orgelkas schade zou worden toegebracht aan het monumentale kerkgebouw.
Het Rijk wil nu de orgelkas van Harenkarspel, die uit 1526 stamt en in het Rijksmuseum hangt, in de Koorkerk plaatsen. Bovendien ligt er een projectplan om de orgelkas van Peter Gerritsz. met het originele binnenwerk te herenigen in de Nicolaïkerk in Utrecht, waar het orgel oorspronkelijk heeft gestaan.
Cultuurwethouder F. Streng van Middelburg ziet daarom nu geen reden meer om de vereiste monumentenvergunning te weigeren, met als gevolg dat de gemeente Middelburg overstag is gegaan.

Bezwaren
Tegen het afgeven van de monumentenvergunning zijn door zeventien deskundigen uit binnen- en buitenland uitgebreide bezwaren ingebracht. Hoofdbezwaar is dat het technisch niet mogelijk is om dit orgel weer speelbaar te maken, zonder onaanvaardbaar verlies van oude sporen en historisch materiaal.
De gemeente is niet op deze bezwaren ingegaan. De inhoudelijke discussie rekent zij niet tot haar taak. De discussie over de bruikleenovereenkomst uit 1952 vindt zij een zaak tussen het Rijk en de Koorkerkgemeenschap.
Intussen is de Stichting tot Bescherming van het Peter Gerritsz-orgel tegen de vergunningverlening in beroep gegaan bij de rechtbank. Stichtingsvoorzitter B. Viveen, tevens voorzitter van de Koorkerkgemeenschap Middelburg, zegt nooit door het Rijk op de hoogte te zijn gesteld van de verhuisplannen van Nederlands oudste orgelkas uit zijn kerk. Het is slechts bij een hoorzitting van de gemeente Middelburg gebleven.
Viveen noemt dat “bestuurlijk onzorgvuldig.” Hij wil het Rijk houden aan de overeenkomst dat de orgelkas tot 2052 aan de Koorkerk in bruikleen is gegeven. Wat Viveen betreft blijft de orgelkas daar dus hangen.
In 1956 durfde het Rijk de restauratie van het binnenwerk bij nader inzien niet aan. “Nu restauratie inmiddels kennelijk wel verantwoord is, kan de samenvoeging van kas en binnenwerk gewoon in Middelburg plaatsvinden, overeenkomstig de toezeggingen uit 1952”, zegt Viveen. Hij heeft zich per brief rechtstreeks tot minister Plasterk (Cultuur) gewend. Onder verwijzing naar de vergunningprocedure heeft deze laten weten in deze “gevoelige kwestie” geen stappen te kunnen ondernemen.

Niet onafhankelijk
In nagenoeg alle bezwaren die tegen de vergunningverlening zijn ingebracht, wordt melding gemaakt van het feit dat de procedure niet onafhankelijk is verlopen. De gemeente is wettelijk verplicht bij de verplaatsing van een monument advies te vragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Dit advies wordt voor de minister uitgebracht door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Maar, zeggen de bezwaarmakers, de RCE heeft zélf de omstreden samenvoeging van orgelkas en binnenwerk bedacht. Schrijver van het plan is volgens hen de senior specialist orgels, klokken, carillons en uurwerken Rudi van Straten. Het doorslaggevende advies van de RCE aan de gemeente Middelburg, waarop de verlening van de monumentenvergunning nu is gebaseerd, is door deze zelfde ambtenaar van de rijksdienst opgesteld. “Dat heeft iets weg van de slager die zijn eigen vlees keurt”, aldus de bezwaarmakers.
Verder blijkt dat Van Straten ook deel uitmaakt van het bestuur van de Stichting Orgelfonds Mooy uit Apeldoorn, die het project gaat financieren, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat het orgel van Peter Gerritsz. daadwerkelijk in de Nicolaïkerk te Utrecht zal worden herplaatst.

Onomkeerbaar
De onafhankelijkheid van het RCE-advies is daarmee in het geding. Een onafhankelijk advies is juist daarom zo belangrijk omdat er op dit moment onomkeerbare stappen dreigen te worden genomen, vinden de bezwaarmakers. Volgens hen heeft het er alle schijn van dat de RCE dit belangrijke erfgoed nu snel door de restauratiemolen draait en daarbij elke inhoudelijke discussie met deskundigen uit de weg gaat.
Een soortgelijke situatie deed zich een aantal jaar geleden voor bij de restauratie van het orgel in de Der Aa-Kerk in Groningen. Ook daar had de rijksorgeladviseur verregaande plannen met het orgel en moest de gemeente Groningen bij de vergunningverlening afgaan op het advies van dezelfde Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Na een door de rechter ingesteld onafhankelijk onderzoek door TNO bleek het advies van de rijksorgeladviseur technisch onjuist. Dankzij een externe commissie is het gevaar voor het orgel daar toen afgewend.